Armando
De uitingsvorm van Armando’s (Amsterdam, 1929) werk is uiteenlopend. Hij schildert, beeldhouwt, dicht en schrijft, vaak in elkaar afwisselende periodes. Ook maakt Armando film en theater en was hij actief als violist en bokser.Vormend voor de thema’s in Armando’s oeuvre zijn de oorlogsjaren 40-45; als kind groeit hij op in de omgeving van Kamp Amersfoort. De tragiek van de mens en het landschap als getuige zijn terugkerende motieven. Ze komen terug in de titels van zijn schilderijen: Vijandig Landschap, Peinture Criminelle en Denkmal. Noties van dader, slachtoffer, macht en machteloosheid zijn alom vertegenwoordigd.
Of het nu potlood is of verf, Armando brengt het met kracht, dik en direct aan. De verf op zijn doeken is pasteus en wordt niet zelden vermengd met zand of gips.
In 1958 richt Armando samen met onder andere Jan Hendrikse, Henk Peeters en Jan Schoonhoven de Hollandse Informele Groep op, waarbij formele uitgangspunten met betrekking tot schoonheid niet langer aan de orde zijn.
Later, in 1960, zal hij met diezelfde drie de Nul-beweging oprichten. Nul schuwt oplage en serialiteit niet, voor Nul is er niet zoiets als een authentiek kunstwerk. Het idee neemt de plaats in van het handschrift van de kunstenaar. Werken als Zes maal wit of Zes maal rood hebben niet de Armando zo kenmerkende pasteuze verflaag. In plaats daarvan bestaan ze uit zes platen egaal beschilderd aluminium, bijeengebracht door spijkers. Expressie is teruggebracht tot een idee, herhaling en serialiteit staan op de voorgrond.
Armando studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam (1950). Zijn werk is opgenomen in de collectie van het Centraal Museum (Utrecht), het Kröller-Müller Museum (Otterlo) en Museum Oud Amelisweerd (Bunnik) en was te zien in het Cobra Museum (Amstelveen), Keramiekmuseum Princessehof (Leeuwarden) en het Mondriaanhuis (Amersfoort).