Hans Eijkelboom
7 november 2007, New York City, US, 14.00-15.50: meisjes met tassen van het kledingmerk Abercrombie Fitch. 24 augustus 1997, New York City, US, 10.50-11.20: rolschaatsende mannen met ontbloot bovenlijf. 22 november 2004, Rotterdam, NL, 12.00-16.00: mannen in een rode jas. Het zijn voorbeelden van ‘fotografische notities’ uit het fotoboek People of the Twenty-First van Hans Eijkelboom (Arnhem, 1949). Een serie waarin Eijkelboom het straatbeeld van de hele wereld documenteert.
Eijkelboom groepeert de foto’s in People of the Twenty-First Century per datum, locatie en tijdsbestek. De combinatie van verschillende mensen met terugkerende elementen – jas, tas, hoofddeksel, een bepaalde print – roept door de overeenkomst het idee van een bepaalde identiteit op. Wanneer je langer kijkt, valt op dat de geportretteerden, op die ene overeenkomst na, toch vooral verschillen.
Voor dit project gaat Eijkelboom als volgt te werk: hij loopt tien tot vijftien minuten door het centrum van de stad waar hij zich op dat moment bevindt en maakt op basis van wat hem die dag intrigeert een keuze voor een ‘het thema van de dag’. Dit kan variëren van roze hemdjes tot vrouwen die hetzelfde gekleed zijn. In de daaropvolgende twee uur zoekt Eijkelboom zijn onderwerp en legt het vast. Op dagen dat er niks is dat zijn aandacht trekt of als hij het gekozen onderwerp niet herhaald ziet, is er geen fotografische notitie.
“Eigenlijk is het vanaf het allereerste begin gegaan over identiteit. Mijn identiteit, en later ontwikkelde dat steeds meer tot identiteit als algemeen begrip. […] Ben ik nou product van mezelf, van een min of meer zelfstandige ontwikkeling of ben ik een product van mijn omgeving?”
Waar Eijkelboom in zijn recente werk het begrip identiteit onderzoekt door zijn lens te richten op het alledaagse uiterlijk van de samenleving, neemt hij in zijn vroege werk zichzelf als onderwerp en uitgangspunt. In Identiteiten (1977) vraagt hij aan verschillende mensen die hem hebben gekend, maar tien jaar lang niet hebben gezien, hoe ze zich hem herinneren en wat ze denken dat er van hem geworden is. Vervolgens dost Eijkelboom zich als zodanig uit en legt zichzelf vast. In De ideale man (1978) stuurt hij verschillende vrouwen zijn foto en laat hen op deze foto aangegeven hoe hun ideale man eruit zou moeten zien. Vervolgens laat Eijkelboom zich door een grimeur omtoveren tot de gewenste man en gaat op de foto met de vrouw in kwestie.
Eijkelboom studeerde aan de Academie voor Kunst en Vormgeving ’s-Hertogenbosch (1967-1968), aan de ArtEZ hogeschool voor de kunsten (1968-1973) en aan De Ateliers (1971-1972). Zijn werk werd tentoongesteld in onder meer het Stedelijk Museum Amsterdam, CBK Zuidoost (Amsterdam), het Kröller-Müller Museum (Otterlo) en FOAM (Amsterdam).
Ramon Gieling
Ramon Maria Gieling, Studeerde aan de Akademie Beeldende Kunsten, maakte meer dan veertig films, waaronder speelfilms, musicals, documentaires, essays etc.