Cornelius Rogge
Een beeldhouwer werkt met volume. Hij haalt weg door uit steen te hakken of voegt toe door met klei te modelleren. Hij speelt met de ruimte die iets inneemt, ook metaforisch gezien: de inhoudelijke ruimte. In die zin is volume een rode draad in het oeuvre van Cornelius Rogge (Amsterdam, 1932), die naast sculpturen en installaties ook tekeningen maakt. Vergankelijkheid is een terugkerend thema in zijn werk. Een hedendaags memento mori.Rogges kunstenaarschap komt voort uit een innerlijke zoektocht. “Ik ben een zogenaamde introverte kunstenaar geworden, die in feite de deur naar de binnenkant heeft geopend en de jungle van binnen heeft verkend.” Dat is in zekere zin terug te zien in zijn werk, waarin Rogge in zichzelf gekeerde volumes en ruimtes opvoert die letterlijk of figuurlijk niet toegankelijk zijn. “Alles wat ruimte inneemt kan sculptuur zijn.”
Het Tentenproject (1975) is een installatie die bestaat uit zes tenten, waarvan elk een andere vorm heeft – een trappiramide, een kegel. De tenten van Rogge weigeren gehoor te geven aan hun archetypische beeld: ze hebben geen ingang. Ze bestaan uit gespannen tentzeil over een metalen frame, in de ruimte gezet door talloze ijle scheerlijnen. Ze herbergen een niet te kennen inhoud, doordat het innerlijk van de tent niet kan ontsnappen.
Vormend voor het kunstenaarschap was eveneens de theosofische opvoeding die Rogge genoten heeft. De theosofie is tot op de dag van vandaag belangrijk voor hem. Evenals de mystiek en het boeddhisme.
Daarnaast heeft Rogges leermeester, kunstenaar Gerrit van ’t Net, een grote invloed gehad op zijn praktijk. “Gooi los die tros!” – het mantra van Van ’t Net – is een uitspraak die Rogge zelf nog steeds propageert. Van ‘t Net bedoelde ermee te zeggen dat waar je met je bootje eerst nog vastgebonden bent aan een kade, je de touwen moet doorsnijden en je mee moet laten voeren door de levensstroom: de snelstromende ‘rivier’ als motor.
Rogge studeerde aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, tegenwoordig de Gerrit Rietveld Academie, in Amsterdam (1950-1952). Hij vervolgde zijn opleiding aan de Rijksakademie van beeldende kunsten, eveneens in Amsterdam (1955-1957). Werk van Rogge werd tentoongesteld in Rijksmuseum Twenthe, het Kröller-Müller Museum (Otterlo), Museum Beelden aan Zee (Scheveningen) en Contemporary Arts Centre (New Orleans).
Jacqueline van Vugt
Vanuit de TU Delft en de cameraopleiding op de NFTVA heeft Jacqueline van Vugt zich ontwikkeld tot regisseur, schrijver en producent van documentaires en speelfilms. In 1998 werd haar film Ofrenda de Primavera, genomineerd voor een Gouden Kalf en won in het buitenland meerdere prijzen. De film Two Loves heeft een Dutch Academy Award gewonnen en haar korte speelfilm Morgen won de 1e prijs op het festival van Mannheim-Heidelberg. Haar muziekdocumentaire Mama don’t like no guitarpickers ‘round here, is na bioscooproulatie verkocht aan de NTR en de DVD heeft een 3e druk. De documentaire BORDERS won een Fipresci Award, een CIVIS nominatie, werd geselecteerd voor de Prix Europa en kreeg een Social Impact Media Award. Muziek, kunst en poezie in relatie tot macht en menselijk drama, vormen een rode lijn in het filmwerk van Jacqueline van Vugt.