Joost Conijn
Michael Raedecker
Marijke van Warmerdam


Michael Raedecker

Michael Raedecker (Amsterdam, 1963) is schilder. Hij verwerkt garen en stukjes stof in zijn doeken. Borduursels op beschilderd linnen.

Het is de verantwoordelijkheid van de schilder, volgens Raedecker, om het medium op te rekken, om het te laten struikelen. Hij wil tegen de traditie ingaan. Als Raedecker in zijn beginjaren geïntimideerd raakt door alles wat er al gedaan is op het gebied van de schilderkunst en zich afvraagt wat zijn bijdrage zal zijn, maakt hij de keuze om – in zijn bewoordingen – bewust iets doms te doen en een techniek te introduceren die een ‘niet-kunsttechniek’ is: borduren. “[Ik] ben eigenlijk altijd wel geïnteresseerd geweest in […] doen wat je wellicht niet hoort te doen en op die manier de dingen vooruit te duwen.”
Wapperend wasgoed, een gordijn, stoel of plant. De schilderijen van Raedecker tonen eenvoudige onderwerpen die zich letterlijk en figuurlijk in en om het huis bevinden. Alledaagse voorwerpen en verstilde interieurs en landschappen waar geen mens of dier in te ontdekken valt. Toch gaan Raedeckers schilderijen juist over de mens. Diens afwezigheid in het werk, wekt de illusie dat de persoon van wiens slaap- of werkkamer we getuige zijn, simpelweg even uit beeld is gelopen. De mens is onlosmakelijk verbonden aan Raedeckers onderwerpen.

Het kleurgebruik in Raedeckers doeken is sober en bestaat uit koele tinten als blauw, groen, beige en grijs. Soms zijn Raedeckers werken haast monochroom. Zo ook zijn meer recente werk, waarin hij het schilderslinnen verruilt voor donkergrijs nepbont. Raedecker ‘tekent’ met lijm op de drager, waardoor de haren van het nepbont aan elkaar plakken en er een reliëf ontstaat dat maakt dat de voorstelling in het zachte materiaal gedrukt lijkt te zijn.
Raedecker studeerde mode aan de Gerrit Rietveld Academie (1985-1990) en aan de Rijksakademie van beeldende kunsten (1993-1994), beide in Amsterdam. Hij vervolgde zijn studie aan het Goldsmiths College in Londen (1996-1997). In 2000 was hij een van de genomineerden van de Turner Prize. Tentoonstellingen van zijn werk waren te zien in onder meer GEM (Den Haag), Saatchi Gallery (Londen), Andrea Rosen Gallery (New York) en Hauser & Wirth (Zürich).


REGISSEUR VAN DIT PORTRET:

Frans Weisz


Frans zijn droom was om acteur te worden, maar na een jaar werd hij van de toneelschool gestuurd. In de hoop om via de film alsnog bij het theater te komen, schreef hij zich in op de Filmacademie, waar hij de eerste leerling ooit was en na twee jaar ging hij naar de fameuze filmschool Centro Sperimentale di Cinematografia in Rome. Na dit Italiaanse avontuur maakte hij een vliegende start in de filmwereld. Zijn eindexamenfilm Ping pong e poi… was zo succesvol, dat hij meteen gevraagd werd een episode te maken in de Italiaanse episodefilm Gli Eroi. Deze light comedy, geschreven door Remco Campert en gedraaid in Rome 1963, was het begin van een lange carrière. De eerste speelfilm die hij maakte was Het gangstermeisje naar de gelijknamige roman van Remco Campert. Bekende bioscoop- en televisiefilms zoals Storm in mijn hoofd en musicals van Weisz zijn De inbreker, Rooie Sien, Charlotte, Havinck, Bij Nader Inzien, Op afbetaling, Hoogste tijd, Leedvermaak, Qui Vive en VARA-televisiefilm Boy Ecury. Ook kreeg hij 2 Gouden Kalveren voor de films Leedvermaak en Bij Nader Inzien. Frans zijn meest recente film was Finn, waarmee er wereldwijd, nog steeds, verschillende prijzen worden behaald.


Regie: Frans Weisz
Camera: Goert Giltaij
Montage: Erik Disselhof