Joep van Lieshout
Herman de Vries
Heringa/ van Kalsbeek


Herman de Vries

De manier waarop hij zijn naam schrijft – herman de vries (Alkmaar, 1931) – vertelt veel over zijn manier van werken en denken. De vries vermijdt het gebruik van hoofdletters: hij vindt dat er geen hiërarchie bestaat tussen de dingen.

De vries raakt in de jaren 60 betrokken bij de Nederlandse Nul-beweging, verwant aan de internationale avant-gardistengroep ZERO, waarin serialiteit, neutraliteit en herhaling belangrijke kernidealen zijn. In 1975 begint hij zich meer en meer te richten op de processen en fenomenen van de natuur. In Steigerwald, het bos rondom zijn woonplaats Eschenau in Duitsland, kan een rottende boomstronk dagenlang door de vries bestudeerd worden, tot het moment dat deze de perfecte vorm heeft. Deze ‘sculptuur’ voegt de vries vervolgens, als een ready made­, toe aan zijn verzameling. Aan teruggeven doet de vries ook: in het bos plaatst hij blokken zandsteen, die hij grafeert met teksten als ‘veritas existentiae’ – de waarheid van wat is.

Volgorde en ordening zijn belangrijke principes binnen de vries’ oeuvre. Titels als infinity in finity, no thing en to be all ways to be spelen met klank, eenheid en diversiteit. Met name to be all ways to be, de noemer waarmee de vries in 2015 Nederland vertegenwoordigt op de 56ste Biënnale van Venetië, zinspeelt op het idee dat deze zes woorden ook in een andere volgorde kunnen komen te staan.

Hier openbaart zich de filosofie van de praktijk van de vries: het ordenen van wat is en daarmee de aandacht willen vestigen op zowel de eenheid als de diversiteit van wat er zich om ons heen bevindt. Vandaar ook de directe manier waarop de vries zijn werk toont – ingelijste gevonden voorwerpen, variërend van stukjes glas tot konijnenkeutels en van gesteente tot verschillende soorten aarde. Zijn doel is de poëzie van de dingen in de dingen centraal te stellen en te tonen.

De vries is opgeleid als bioloog en natuuronderzoeker aan de Rijkstuinbouwschool in Hoorn (1949-1951) en was als plantkundige werkzaam voor de Plantenziektekundige Dienst in Wageningen (1952-1956). Exposities van zijn werk waren te zien in het Stedelijk Museum Schiedam, Borzo (Amsterdam) en het Kröller-Müller Museum (Otterlo). Werk van de vries bevindt zich in museumcollecties over de hele wereld.


REGISSEUR VAN DIT PORTRET:

Barbara Makkinga




Regie: Barbara Makkinga
Camera: Richard van Oosterhout
Geluid: Erik Langhout
Montage: Elmer Leupen
Muziek: Remco Jak