Job Koelewijn
Job Koelewijn (Spakenburg, 1962) is conceptueel kunstenaar. Hoewel zijn werk uiteenlopende vormen aanneemt – variërend van ruimtevullende en site specific installaties tot videowerk, foto’s en sculpturen – zijn het in wezen altijd interventies in de bestaande werkelijkheid met als doel de ervaring van een plek of moment te intensiveren.Niet verwonderlijk dat Koelewijn met zijn werk meestal meerdere zintuigen aanspreekt: naast kijken, zijn gehoor en reuk terugkerende elementen in zijn oeuvre.
Koelewijns werken bieden context aan datgene wat al bestaat: ze zijn een venster op de werkelijkheid. Dat laatste is letterlijk het geval bij Real Fiction Cinema, een verplaatsbare installatie die er vanbinnen uitziet als een mini-bioscoop. Maar waar Koelewijn de bezoekers van deze cinema naar laat kijken is geen fictie, het is het werkelijke uitzicht. Het filmdoek is een raam. Het werk maakt de bezoeker ervan bewust dat diens zintuigen zijn geconditioneerd. Doordat hij de omgeving waarin hij zich bevindt kent, denkt de bezoeker te weten wat hij ziet. Koelewijn maakt voor Real Fiction Cinema bovendien gebruik van filmmuziek waardoor de werkelijkheid een ritme krijgt en het lijkt alsof het geheel bewust is gecomponeerd – wat tegelijkertijd wel en niet waar is.
Taal is een belangrijk element in Koelewijns oeuvre, in de vorm van poëzie, literatuur en filosofie. Een voorbeeld is Kids Walk Away With My Thoughts (1993), waarin kinderen op een schoolplein rondlopen met hoedjes van papier die gevouwen zijn van Koelewijns aantekeningen.
Met ingang van 2006 leest Koelewijn elke dag 45 minuten hardop: een tijdsbestek dat overeenkomt met de helft van de opnameduur van het cassettebandje waarop hij het vastlegt. Voor dit Ongoing Reading Project (2006-heden) leest hij veel filosofische werken, waaronder Spinoza’s Ethica – een boek dat vaker terugkeert in Koelewijns oeuvre – en James Joyce’ Ulysses. Ruimte wordt tijd: letters worden klank.
Koelewijn wil dat wat is op een andere manier benaderen en daardoor een (vergroot) bewustzijn creëren. Hetgeen hij in 1996 met The world Is My Oyster letterlijk doet door een gat in de tentoonstellingsruimte van Galerie Fons Welters te maken en de bezoekers daarmee een blik op de daarachter gelegen tuin van de buren te gunnen.
Na een ernstig auto-ongeluk op zijn 21ste neemt Koelewijn de beslissing om aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam te gaan studeren (1987-1992). Hij vervolgt zijn opleiding aan het Sandberg Instituut, eveneens in Amsterdam (1993-1994). Tentoonstellingen van zijn werk waren onder andere te zien in De Pont (Tilburg), Galerie Fons Welters (Amsterdam), De Paviljoens (Almere) en op Art Basel (Zwitserland).
René Roelofs
Als maker van maatschappelijke documentaires was het project Hollandse Meesters geheel buiten mijn comfortzone. Ik wist en weet namelijk geen bal van kunst. Best wel een uitdagining om dan documentaires over kunstenaars te maken. Ik heb dat ook meteen aan mijn onderwerpen Job Koelewijn en Natascha Kensmil gemeld, maar dat bleek geen probleem. Zij wisten ook niet wat kunst was. We bleken uiteindelijk met hetzelfde bezig te zijn: Zij probeerden uit te drukken wat hun bezighield en ik probeerde hetzelfde. Dus konden we het prima vinden en als het klikt met je onderwerp levert dat vanzelf een aardig (mooi of prachtig moeten anderen maar bepalen) documentaire op.
Met Job beleefde ik de bioscoop op een geheel nieuwe wijze door zijn compleet maffe Real Fiction Cinema project, dat hij in Basel tentoonstelde. Met Natascha daalde ik af in het graf, waar zich een wereld openbaarde van de post mortem fotografie, die haar inspireerde tot zowel angstaanjagende als heel emotionele schilderijen. Cinema en fotografie, zo was er bij beiden toch een connectie met mijn wereld. Het waren twee mooie meesters die Job en Natascha.